-
1 zijn kansen ten volle benutten/waarnemen
zijn kansen ten volle benutten/waarnemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn kansen ten volle benutten/waarnemen
-
2 ausfahren
ausfahrenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉2 uitrijden, uit rijden gaan4 (automatisch) uitschuiven, uitklappen♦voorbeelden:¶ gegen jemanden ausfahren • tegen iemand uitvaren, tekeergaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 rondbrengen, bezorgen3 (automatisch) uitlaten, -schuiven, -klappen ⇒ uitbrengen4 uitslijten, stukrijden♦voorbeelden:einen Wagen voll ausfahren • een auto op topsnelheid rijden -
3 profit
profit [proffie]〈m.〉1 voordeel ⇒ profijt, baat, nut2 winst♦voorbeelden:mettre qc. à profit • iets (ten volle) benuttentirer profit de qc. • voordeel trekken van ietsau profit de qn., qc. • in het belang, ten bate van iemand, ietsm1) nut, voordeel2) winst -
4 mettre qc. à profit
mettre qc. à profit -
5 kans
1 [mogelijkheid] chance ⇒ possibility, opportunity, 〈 op iets onaangenaams〉 liability, 〈 op iets onaangenaams〉 risk♦voorbeelden:〈 informeel〉 (een) dikke kans dat … • a good chance that …hun kansen zijn gelijk • it's a toss-up between thembijna gelijke kansen • short oddseen goede kans maken voor de benoeming • be well in the running for the appointmentde kans is groot dat … • the odds are that …zijn kansen ten volle benutten/waarnemen • make the most of one's opportunitieshij heeft een goede/veel kans te winnen • he stands/has a good chance of winningde kansen keren • the tide/his luck is turningde kansen doen keren • turn the tidede kans lopen • run the riskeen/geen kans maken op • stand a/no chance of (something/doing something)de kansen staan erg goed/slecht voor hem • his chances are very good/poorhij zag zijn kansen stijgen • he saw his chances multiplyik zie er wel kans toe • I think I can manage itkans zien te ontkomen • manage to escapeje hebt alle kans dat • there's every chance thater is kans op regen • there's a chance of rainkans van slagen hebben • have a chance of successdaar is geen kans op • that's unlikelymorgen is er meer kans • there'll be a better chance tomorrowje hebt de meeste kans het in Van Dale te vinden • you're most likely to find it in Van Dale〈 informeel〉 weinig kans ! • not much chance!de kans is honderd tegen één • the odds/chances are a hundred to onezijn kansen aangrijpen/waarnemen • seize the opportunityzijn kans afwachten • await one's chanceseen gemiste kans • a lost/missed opportunityde kans is verkeken • you've had your chance/opportunityde kans van zijn leven • the chance of a/his lifetimegeen schijn van kans • not a chance in the world -
6 ausnutzen
ausnutzen♦voorbeelden: -
7 ausschöpfen
ausschöpfen♦voorbeelden:ein Thema voll ausschöpfen • een onderwerp uitputtend behandelen, uitputten -
8 auslasten
auslasten1 be-, volladen2 (ten volle) belasten, benutten♦voorbeelden:2 das Unternehmen ist (voll) ausgelastet • de productiecapaciteit van de onderneming wordt ten volle benut -
9 exploit
n. heldendaad, wapenfeit--------v. misbruiken, voordeel trekken uit; manipuleren; uitbuiten, grootst mogelijk voordeel trekken uit (zoals "exploit one's skill or talents"); bevorderen; adverterenexploit1[ eksplojt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (helden)daad ⇒ prestatie, wapenfeit————————exploit21 exploiteren ⇒ ontginnen, bewerken2 benutten ⇒ gebruik maken/profiteren van♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский